Herinvoering van de starterlening kwam bovendien ook als gemene deler naar voren in gesprekken die met de marktpartijen (projectontwikkelaars, makelaars, aannemers et cetera) zijn gevoerd in het kader van het woningmarktonderzoek.
Blijverslening
Behalve de starterslening komt er in het stimuleringsprogramma Wonen ook een blijverslening, die zich op een volledig andere doelgroep richt. Over de blijverslening is al eerder een besluit genomen.
B en W stellen voor zowel de starters als blijverslening in te voeren voor de periode tot 1 januari 2020. Voor beide regelingen wordt een maximum aantal leningen vastgesteld en als dat aantal voor 1 januari 2020 is bereikt, stoppen de regelingen vroegtijdig. 'Een belangrijke kanttekening bij zowel de starters- als de blijverslening is de hoogte van het bedrag dat op dit moment uitstaat aan leningen. Er zijn 50 startersleningen verstrekt in de periode eind 2013 tot begin dit jaar. Tot twee jaar geleden betaalden provincie en rijk mee bij elke lening, maar thans betaalt Twenterand per lening het volledige bedrag van 30.000 euro', aldus het college. Momenteel staat bijna 775.000 euro uit aan leningen. Met het verlenen van nog eens 25 starters- en 10 blijversleningen komt daar nog ruim 1 miljoen euro bovenop. Binnen de looptijd van 30 jaar vloeit dat geld terug naar de gemeente. De eerste starters met een lening zijn inmiddels begonnen met terugbetalen. Dit geld kan nog niet worden gebruikt om nieuwe leningen te financieren, omdat er nog te weinig aan aflossingen binnenkomt.
Artikel overgenomen uit Tubantia d.d. 8 juli 2017