Schriftelijke vragen niet naar waarheid beantwoord.
Een van de
belangrijkste formele instrumenten die raadsleden hebben om hun controlerende taken uit te voeren is het
stellen van schriftelijke vragen volgens artikel 40 van het reglement van orde.
De antwoorden op de gestelde vragen moeten binnen 30 dagen door het college
worden gegeven en zowel de vragen als de antwoorden worden openbaar gemaakt. De
antwoorden worden, voordat deze gedeeld worden met de raad en de media vooraf
besproken en vastgesteld door het college in een collegevergadering.
Walraven: “De raad moet er volledig op kunnen vertrouwen dat de antwoorden op gestelde schriftelijke vragen de volledige waarheid en niets dan deze waarheid bevatten. Dit vertrouwen is door de aangetoonde onwaarheden helaas ernstig beschadigd. Mijn partij neemt dit hoog op en wil dat het college niet alleen alsnog met de juiste antwoorden komt, maar ook richting de raad en de media aangeeft dat in de eerder gegeven en in het openbaar verspreide antwoorden niet de waarheid werd weergegeven. Dat in deze beantwoording ook de integriteit van een raadslid werd beschadigd maakt deze zaak helaas alleen nog maar erger.”
Het gaat de VVD overigens om meer dan alleen de antwoorden in deze specifieke zaak en wil tevens van het college horen op welke wijze men voor de toekomst dit soort fouten tracht te voorkomen, zodat het vertrouwen van de raad op een juiste beantwoording op schriftelijke vragen, hersteld kan worden. Voor de partij zijn excuses van het college richting de gemeenteraad over deze onjuiste beantwoording zeker op z’n plaats.