Te weinig geld en beleid bij schuldhulpTwente (en pettenprobleem)

Het ontbreekt gemeenteraadsleden aan informatie waarmee zij de resultaten van de schuldhulpverlening door de Stadsbank Oost-Nederland kunnen beoordelen. Het schort aan de inzichtelijkheid in processen en resultaten en daarbij wreekt het zich dat wethouders die politiek verantwoordelijk zijn ook zitting hebben in het bestuur van de Stadsbank Oost Nederland (dubbele-pet-probleem).

Dit concluderen de Rekenkamers van Almelo, Borne, Enschede, Hengelo en Oldenzaal op basis van onderzoek. De Stadsbank Oost-Nederland is een gemeenschappelijke regeling waaraan 22 gemeenten deelnemen: veertien in Twente en acht in de Achterhoek. Deze gemeenten leggen de uitvoering van de schuldhulpverlening aan hun inwoners bij de Stadsbank. Bij de uitvoering van schulddienstverlening zijn ook veel maatschappelijke organisaties betrokken, al verschilt het per gemeente welke.

De meeste gemeenten werken momenteel aan een nieuw Beleidsplan Schuldhulpverlening voor de periode 2016-2020. De conclusies en aanbevelingen van de Rekenkamers kunnen daarin worden meegenomen.

Het is voor het eerst dat de Rekenkamers in Twente samenwerken op deze schaal. Volgens voorzitter Boom van de Rekenkamer Enschede is gezamenlijk onderzoek belangrijk, omdat steeds meer gemeentelijk beleid wordt uitgevoerd in samenwerking met andere gemeenten, zoals de jeugdzorg en de afvalverwerking.

Naast de constatering dat de gemeenteraden niet beschikken over de juiste informatie concluderen de Rekenkamers dat door de beperkte financiƫle en beleidsmatige ruimte van bij de Stadsbank Oost-Nederland er inwoners met schulden tussen wal en schip vallen. Zo komen zelfstandigen zonder personeel niet in aanmerking komt voor de diensten van en evenmin de inwoners die zich niet blijvend financieel kunnen redden.